Ziektes door varkensvlees

Het genot van varkensvlees in tropische landen kan gevaarlijk zijn voor het lichaam. De volken in die gebieden zijn nu nog gezond, maar ze worden steeds meer bedreigd door de nabijgelegen cultuurvolken met civilisatieziektes. Hetzelfde geldt voor verschillende Hunzastammen uit het Himalayagebied. Varkensvleesvrije islamstammen zijn gezond en werken tot op zeer hoge leeftijd als dragers voor talrijke expedities. De Hunzastammen die aan de andere kant van het dal de leef- en eetregels van de islam niet in acht nemen, worden geplaagd door gewone ziektes. Het verschil tussen islam en westerse levenswijze valt samen met het al dan niet voorkomen van beschavingsziekten. De islam is in het oosten van Europa en verder naar het zuiden de heersende godsdienst en dat is al duizenden jaren bekend. Telkens wordt aangevoerd dat dit door priesters verordende religieus, hygiënische maatregelen zouden zijn in verband met het trichinengehalte van varkensvlees. Deze opvatting is onjuist. Dit bleek onder meer uit een groot experiment waaraan verschillende artsen deelnamen. De bewoners in de oostelijke landen zijn gezond en werken nog steeds in hoge ouderdom. De trichinenstoffen (haarwormparasieten) hebben er niets mee te maken. In de Tweede Wereldoorlog werden de soldaten onder generaal Rommel in Afrika echter ziek. Veel manschappen onder deze veldmaarschalk hadden te lijden aan hun onderdijbeen, wat hen ongeschikt maakte voor de dienst en langere opname in lazaretten vereiste, soms zelfs verplichtte tot overbrenging naar de gematigde zones. Ze kregen door het eten van veel varkensvlees namelijk zweren aan hun onderbenen (tropische ulcera). Toen zij uiteindelijk op het idee kwamen, dat dit aan de voeding zou kunnen liggen, omdat de bewoners deze ziekte totaal onbekend was, kregen de soldaten geen varkensvlees meer. Er werd direct overgeschakeld op islamitische voeding en de zweren verdwenen onmiddellijk.

 

Dat varkensvlees belastend werkt en in zekere mate ook giftig is, wist dr. Reckeweg al voor de Tweede Wereldoorlog. In die tijd nam hij echter nog aan dat dit voor de verse varkensvleesbereiding gold zoals gebakken spek, allerlei verse worst, varkenspootjes en kotelet. Dit geldt echter niet voor gepekeld vlees zoals hesp en spek, ook niet tot worst verwerkte gerookte varkensvleesproducten. Deze vergissing had als gevolg, dat het gebruik van versgeslachte varkensvleesproducten acute ziekten veroorzaakten zoals blindedarmontsteking, galblaasontsteking, galkolieken, acute darmcatarre, gastro-enteritis met tyfus en paratyfus, maar ook acute eczeem, zweetklierabcessen en steenpuisten. Reckeweg kon op dat ogenblik geen enkel ziekteverschijnsel vergelijken na het gebruik van varkensvlees, dat droge worst of salami bevatte. Andere inzichten kreeg hij van de wijziging van zijn voedselgewoonte in de hongerjaren na de oorlog en de periode na de munthervorming van 1948.

Tijdens de magere oorlogsjaren en vooral erna, was het Duitse volk vrijwel gezond. Tot aan de munthervorming konden weinigen hun buikje vol eten. Varkensvlees en ander vlees waren er in beperkte mate, ook was er weinig vet en bijna geen suiker, maar granen waren er volop. Brood en deegwaren waren voldoende verkrijgbaar. Bovendien kon dit aangevuld worden met aardappelen, rode bieten en verse groenten. In die tijd kwamen nauwelijks blindedarmontsteking of galblaasziekte voor en hooguit daar, waar een varken zwart werd geslacht. Reuma, rugproblemen, hartinfarct, verkalking en hoge bloeddruk kwamen toen nog zelden voor.

 

Na de hervorming van 1948 waren varkensvlees, hesp en vooral spek direct weer verkrijgbaar. Het globale gezondheidsbeeld veranderde meteen en ingrijpend. Appendicitis, galblaasontsteking, acute huidettering zoals pyodermie, impetigo, steenpuisten en zweetklierabces waren weer aan de orde van de dag. Na behandelingen met chemische sulfamidenzalven traden er chronische schimmeluitslagen op met diverse andere nevenwerkingen. Schrikwekkend in die periode was ook de toename van kanker. Talrijke patiënten tussen zestig en zeventig jaar, die probleemloos geleefd hadden, kregen last van maagklachten met als oorzaak kanker van de spijsvertering. Het verloop van deze gevallen was zo instructief, biologisch significatief en causaal gegrond, dat Reckeweg daaruit wel moest afleiden, dat ziekten door toxines worden veroorzaakt. In 1952 maakte hij hierover publicaties bekend. In de loop der jaren en met het toenemen van ervaring, kwam hij tot het besluit, dat veel andere ziekten zoals artritis en artrose in grote mate door varkensvlees worden veroorzaakt. Dat is ook het geval bij vrouwen met witte vloed en chronisch etterende fistels. Het bleek dat door het eten van varkensvlees de oorlogswonden niet volledig genezen konden.

 

Wat men krijgen kan door veel varkensvlees te eten

blindedarmontsteking, acute maag- of darmcatarre (gastro-enteritis);

tyfus, kliervergroting en vetzucht;

aderontsteking, koorts en pijn;

slechte bloedcirculatie van bindweefsel;

steenpuisten, zweetklierabcessen en gewone abcessen;

verkalkte hartkransvaten, arteriosclerose, trombose, embolie en hypertensie;

galkolieken, galblaasontsteking;

jeuk, huidziektes, netelroos of netelkoorts.

 

Iemand liep in de oorlog een schotbreuk op. De wond ging schijnbaar dicht maar liet een groot litteken achter, dat na enkele jaren weer openbrak met een fikse ettering. De oorzaak was een te veel eten van varkensvlees. De schotbreuk kon niet tot genezing komen omdat eten van varkensvlees het genezingsproces aanzienlijk vertraagde. Reckeweg twijfelde er nog aan of varkensvlees wel de hoofdschuldige was. Daarom besloot hij een zeer streng experiment uit te voeren met witte muizen met diverse diëten. De resultaten hiervan publiceerde hij in zijn werk ‘Homotoxine und Homotoxikosen – Grundlage einer Synthese der Medizin’, verkrijgbaar bij het Aurelia-Verlag in Baden-Baden. Muizen, die varkensvlees kregen, neigden extreem tot kannibalisme. Na enkele maanden trad bij de muizen overal kanker op. Ook waren er verscheidene huidziekten. Muizen echter met een normale voeding vertoonden geen ziekteverschijnselen en hadden ook geen neiging tot kannibalisme.

<terug naar menu

©             www.natuurarts.info