K R U I D E N K U N D E

Geen enkel kruid is zo geaard, dat het in staat is om de gezond makende lichtstof uit te stralen van de zon en die in zijn geheel op te nemen. Iedere plant neemt alleen het haar overeenstemmende op; verder kan zij niets opnemen. Want de bouw van elk kruid is van dien aard, dat het alleen kan opnemen wat erbij past. Wat ermee overeenstemt dat kan het uit het zonlicht opnemen.

 

Iedere plant heeft licht en lucht nodig om te kunnen bestaan. De geur en smaak komen uit hun gesteldheden voort als een perfect evenbeeld van de zon. Elke plant heeft haar specifieke gesteldheid. Zij zuigt elektriciteit uit de lucht en de ene plant meer dan de andere. Wie planten onnodig vernielt, ook al zijn deze nog zo klein, weet niet, dat hij zich keert tegen het natuurlijke plantenleven, dat niet zomaar in haar verschijning existeert. Pluk daarom niet zonder enig nut waardevolle en prachtvolle planten of bloemen. Ook zij hebben gevoel, want zij kennen eveneens hun pijnimpulsen.

Elke plant is feitelijk een afgesloten totaal van haar psyche, zelfs in haar onvolmaaktheid. In het voorjaar dringt alles nog onbewust door naar de bestemming. In de herfst trekt ze zich terug. De plant heeft een bepaald doel. Ze wil ooit een boom worden om daarin haar wezen te vervullen.

 

Planten willen graag naar het licht en verlaten hun individuele elementaire weg. Hoe meer licht hoe verfijnder haar bestanddelen. Het is een volgen van de weg uit de nacht naar de dag, van donkerheid naar licht. Natuurlijk kent de plant haar conflicten ook op haar levensweg. Er bestaan vrouwelijke en mannelijke planten. Beide richten zich steeds naar het licht.

 

Vanzelfsprekend heeft de plant een bepaalde zielsgesteldheid, anders zou zij niet kunnen bestaan. De plant kan groeien naargelang ze haar geestelijke voeding uit de lucht opzuigt. Planten hebben een bepaalde intelligentie en eigenschappen. Deze kunnen een helende of schadelijke inwerking hebben. Hoe groter de plant hoe langer het duurt, vóór ze haar ‘vrucht’ prijsgeeft. In Zuid-Amerika is een wandelende plant bekend. Eigenlijk zijn het wandelende bladeren. Bovendien is het geen plant maar een diertje.

Dat planten ademen is in de biologie bekend. Ze ademen slechts twee keer per etmaal, eenmaal overdag met de inademing en eenmaal in de nacht met de uitademing. Planten bezitten eveneens een spijsverteringskanaal. De wortel van de plant is eigenlijk meer dierlijk dan de plant zelf. Planten zuigen, dieren vreten en mensen zoeken. Wat bij het dier instinct is, dat is bij plant de natuurwetmatigheid en bij de mens de vrijheid.

Iedere plant heeft licht en lucht nodig om te kunnen bestaan. De geur en smaak komen uit hun gesteldheden voort als een perfect evenbeeld van de zon. Elke plant heeft haar speciale gesteldheid. Zij zuigt elektriciteit uit de lucht. De ene plant meer dan de andere. Wie planten onnodig vernielt, ook al zijn deze nog zo klein, weet niet, dat hij zich keert tegen het natuurlijke plantenleven, dat niet zomaar in haar verschijning existeert. Pluk daarom niet zonder enig nut waardevolle en prachtvolle planten of bloemen. Zij hebben ook gevoel. Zij kennen ook hun pijnimpulsen. Elke plant is feitelijk een afgesloten totaal van haar psyche, ook zelfs in onvolmaaktheid. In het voorjaar dringt alles nog onbewust door naar de bestemming. In de herfst trekt ze zich terug. De plant heeft een bepaalde bestemming. Ze wil bijvoorbeeld ooit een boom worden om daarin zijn doel te vervullen. Planten willen zo graag naar het licht en verlaten hun individuele elementaire weg. Hoe meer licht, hoe verfijnder ook haar bestanddelen. Het is het volgen van de weg uit de nacht naar de dag, van donkerheid naar licht. Natuurlijk kent ook de plant haar conflicten op haar levensweg.

Er bestaan vrouwelijke en mannelijke planten. Beide richten zich steeds naar het licht. Vanzelfsprekend heeft de plant ook ene bepaalde zielsgesteldheid, anders zou zij niet kunnen bestaan. De zielsmatige plant kan groeien naargelang ze haar geestelijke voeding uit de lucht opzuigt.

Planten hebben een bepaald intelligentie, dus ook bepaalde eigenschappen. Ze kunnen een helende of schadelijke inwerking hebben. Hoe groter de plant, hoe langer het duurt, vóór ze haar ‘vrucht’ prijsgeeft. In Zuid-Amerika is een wandelende plant bekend. . Eigenlijk zijn het wandelende bladeren. Bovendien is het geen plant, maar een diertje.

Dat planten ademen is bekend in de biologie. Ze ademen slechts twee keer per etmaal, eenmaal overdag – de inademing en eenmaal in de nacht – de uitademing. Natuurlijk bezitten ook planten een spijsverteringskanaal. De wortel van de plant is eigenlijk meer dierlijk, dan de plant zelf. Planten zuigen, dieren vreten, mensen zoeken.  Wat bij het dier instinkt is, is bij plant de natuurwetmatigheid en bij de mens de vrijheid.

Bron: Scheppingsgeheimen Jakob Lorber