Genetische toxinen zichtbaar via bloedonderzoek

Het masker vertegenwoordigt het verband tussen genetisch bepaalde syfilitische en tuberculose toxinen (giftige stoffen) met betrekking tot de aandoening. Dr. Spengler isoleerde het gramnegatieve en het grampositieve granulaat van de erytrocyten bij chronische kwalen zoals tuberculose, reuma en kanker. Hij omschreef dit granulaat als bloedparasieten. Volgens hem verstoort het grampositieve kwaadaardige granulaat het binden van zuurstof met hemoglobine door fermentatie. Bovendien brengt het granulaat de formatie van de door het lichaam geproduceerde defensieve substantie in gevaar. Hij was van mening dat de erytrocyten, die werden aangevallen door het granulaat, de dragers waren van zowel de geërfde als de endogene toxines. De geërfde substanties werden via het bloed van de moeder overgebracht naar het kind en kunnen zeker enkele generaties overgeërfd worden.

 

Colloïdenstoffen

Colloïdenstoffen zijn het uiteindelijke onderzoekresultaat van bepaalde bacteriën. Spengler hield zich met infectieziektes bezig, hun gevolg en de uitdrukvormen ervan. Hij ging ervan uit dat dieren, die een infectie hadden overwonnen, in hun bloed enkele bestanddelen van immuniteitslichaampjes aanwezig moeten zijn. Het maken van deze immuunstoffen moest bruikbaar zijn voor de mens. Het immune bloed van konijnen, die Spengler had voorbehandeld met bacteriën – die had hij opzettelijk  ermee geïnfecteerd -, zo observeerde hij, werden weer uit zichzelf gezond. Zo overtuigde hij zich van de immuniteit van de dieren bij voorbehandelde en bij niet- voorbehandelde konijnen. De dieren kregen alle een gelijke dosis van levende verwekkerstoffen, die hij in de huid van hun oortjes injecteerde. De voorbehandelde konijnen, die geïmmuniseerd waren, bleven leven, de andere gingen dood. Door Spengler werden in die tijd belangwekkende ontdekkingen gedaan met betrekking tot bacteriën en antilichamen, dus menginfecties, die een behandeling van tuberculose ingewikkelder maakten. In het kader van de traditionele immunobiologie is algemeen aanvaard, dat antilichamen voornamelijk in het bloedserum worden aangetroffen. Maar Spengler ontdekte ook, dat de concentra­tie van deze immuunstoffen veel groter was dan in de rode bloed­cellen. De belangrijkste antilichamen zijn volgens hem LYSINEN (niet te verwarren met het aminozuur lysine) en de ANTITOXINEN. Lysinen breken het celmembraan af van de bacterie, zodat de bacterie in ontbinding gaat. Vandaar ook de naam: lysis = ontbinding. De antitoxinen neutraliseren de giffen (toxinen).

 

Lysinestoffen

Volgens Spengler zijn vooral de lysinestoffen en de antitoxinenstoffen van grote therapeutische waarde doordat ze vooral in zeer hoge verdunningen werkzaam zijn. Op grond van deze onder­zoeken en verworven inzichten immuniseerde hij gezonde konijnen actief met diverse tbc-, en andere bacteriestammen. In dit verkregen geïmmuniseerde bloed werden de rode bloed­lichaampjes opgelost waardoor er grote hoeveelheden antilichamen vrijkwamen. Het preparaat werd van eiwitten ontdaan om anafy­laxie te vermijden, de tuberculose-antilichamen werden dus sterk verdund. Later heeft Spengler vol­gens datzelfde principe nog andere antitoxine preparaten vervaardigd. Dat zijn stoffen die gemaakt zijn van antigenen, lysinen en antitoxinen. De antigeenstoffen zijn extracten van ver­schillende bacte­rieculturen. Wanneer deze geïnjec­teerd worden in konijnen, dan worden geleidelijk antistoffen aange­maakt zoals lysinen en antitoxi­nen. Deze treft men in grote geconcentreerde hoe­veelheden aan in de rode bloedlichaampjes. Deze kunnen daaruit pas geëxtraheerd worden, als de konijnen volledig geïmmuniseerd zijn.

 

Vroeger werden de colloïden geïnjecteerd. Spoedig werd ontdekt, dat hetzelfde resultaat ook verkregen kon worden, wanneer het stevig (percutaan) in de huid werd gewreven. De colloïden blijken een zeer effectief therapeutisch agens te zijn voor chronische aandoeningen en zij fungeren tevens als een actieve immunisering. Ze kunnen zowel diagnostisch als therapeutisch worden toegepast. Spengler ontwikkelde de geneesmiddelen als een soort homeopathisch antigeenvaccinatie, dat wordt verdund en geschud volgens de homeopathische principes. Het beoordelingsproces bestaat onder andere uit het mengen van een druppel bloed van de patiënt met een druppel van elk van de overeenkomstige middelen. Als er antilichamen aanwezig zijn in het bloed van de patiënt van eerdere kwalen, treedt er een reactie op met homeopathische antigeenstoffen van de colloïden. Er vindt een antigeen antilichaamreactie plaats, die een agglutinatie-effect teweegbrengt, waarbij het bloedtype kan worden vastgesteld. De hoogte van het agglutinatiegehalte geeft ook de hoeveelheid van de antilichamen van de patiënt aan. Agglutinatie geeft zichtbare erytrocyten verandering. Deze test is zeer betrouwbaar.

                                                                                                                                                                                                    <terug naar menu

©           www.natuurarts.info